Het bisschoppelijk paleis, een lange geschiedenis
Sinds de veertiende eeuw deed het gebouw dienst als toevluchtsoord van de Sint-Bernardusabdij van Hemiksem. In 1570 werd het gebouw ingericht als bisschopswoning. Van 1778 tot 1781 verbouwde Engelbert Baets het complex tot classicistisch paleis. De Fransen namen het pand in 1795 in beslag en gebruikten het als bestuurszetel. Napoleon logeerde er meermaals. Na zijn val werd het gebouw de vestiging van het provinciebestuur, eerst van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden daarna van het onafhankelijke België. De provincie verliet het gebouw in 1980, maar gebruikt de zaal momenteel voor haar raadszittingen, in afwachting van de voltooiing van het nieuwe gebouw aan de Koningin Elisabethlei. Vandaag woont de bisschop er opnieuw.
Met uitzondering van de straatgevel aan de Schoenmarkt, werd de achttiende-eeuwse voorbouw van het gouvernementshotel volledig gewijzigd. Op de plaats van de kapel en oranjerie werd in 1877 een nieuwe raadzaal opgetrokken onder leiding van provinciaal architect Eugeen Gife. Louis Gife ontwierp in 1905 een nieuwe inkomhal, vestaire, trapzaal en sanitair voor de zaal.
Door de inslag van een V2-bom in december 1944 leden de gebouwen in de Geefsstraat zware schade. De zwaarst getroffen delen werden in de jaren ‘50 gesloopt om veiligheidsredenen. Het merkwaardige archiefgebouw dat ingenieur T. Lebens hier in 1851-52 bouwde voor de provincie bleef wel gespaard. Uniek voor die tijd is het binnenskelet, dat volledig uit ijzer is vervaardigd.