De Hanze in Antwerpen
De term Hanze (of Hansa) dateert uit de Middeleeuwen en duidt op een verbond van handelaars die elkaar beschermen. De Duitse Hanze was veruit de belangrijkste. Ze beschermde en verdedigde de handelsbelangen van Duitse en andere Noord-Europese steden via de Oost- en Noordzee. Hanzesteden dreven handel in waren zoals graan, hout, zout, vis, bier, wijn, bijenwas, lakens en pels.
Hun goederen werden voornamelijk over zee vervoerd en daarbij speelde de ligging van steden zoals Antwerpen een cruciale rol. In de vijftiende eeuw had de Duitse Hanze al twee stadspanden in haar bezit, maar die bleken snel te klein.
Na moeizame onderhandelingen tussen de Hanze en het stadsbestuur, besloten beide kort na het midden van de zestiende eeuw om het Hansahuis te bouwen. Hiervoor werd de architect Cornelis Floris De Vriendt aangesteld. Het resultaat was een gebouw in laatrenaissance palazzo-stijl met een rechthoekig grondplan van 80 op 62 meter en drie bouwlagen. De kelder- en het gelijkvloers werden ingericht als magazijnen, terwijl de hogere verdiepingen fungeerden als werk- en woonruimtes van de handelaars.
Na de val van Antwerpen in 1585 verloor de stad haar functie als handelsmetropool. Het Hansahuis fungeerde niet langer als handelspaleis, maar werd achtereenvolgens een pakhuis, kazerne, militair hospitaal en protestantse kerk. Tot 1863 bleef het pand eigendom van de Hanzesteden, nadien werd het overdragen aan de Belgische staat. In 1893 werd het Hansahuis vernield voor een brand.