De Spaanse furie

Op 1 september 1575 was Spanje bankroet. De regering van koning Filips II had immers enorme schulden door de vele oorlogen die het Spaanse Rijk over de hele wereld voerde. Sommige soldaten in de Nederlanden hadden hun soldij al meer dan twee jaar niet ontvangen, waardoor ze overgingen tot muiterij.

Begin oktober 1576 beraamden enkele Spaanse officieren onder leiding van Sancho d'Avila, de commandant van de citadel van Antwerpen, in alle geheimhouding een plan om de rijke stad Antwerpen te plunderen. Op 4 november drongen de muiters woningen binnen, sloegen mannen de kop in, verkrachtten vrouwen, stalen geld en sieraden. Drie dagen lang werd de stad geplunderd, waarbij arm noch rijk werd gespaard.

Op de Grote Markt verzetten de burgers zich tegen de muiters door vanuit de ramen van het stadhuis op hen te schieten. De aanvallers leden hierdoor opmerkelijke verliezen, maar slaagden er na enkele bestormingen toch in om het stadhuis binnen te dringen en in lichterlaaie te zetten met meegenomen bundels stro. Door de brand was het niet langer mogelijk om het stadhuis te verdedigen. Wie het gebouw ontvluchtte, werd op het plein gedood. De brand sloeg over op andere huizen en er ontstond een algemene stadsbrand. In totaal brandden ongeveer zeshonderd huizen af, waarvan de meeste achter en naast het stadhuis lagen.

Afbeelding: 
Gruweldaden tijdens de Spaanse furie (F. Hogenberg)
De Spaanse furie en het brandende stadhuis

Categorie: