Archeologie in het Schepenhuis
Het Schepenhuis dat in het begin van de vijftiende eeuw werd opgetrokken onder het bewind van de Bourgondische hertogen bleek al snel bouwvallig. Er deed zelfs een gezegde de ronde, ‘Bibberen gelijk de deuren van het oude stadhuis’.
Van 1561 tot 1565 werd met de bouw van een nieuw stadhuis gestart. Om dat te financieren werd het gebouwcomplex van het oude stadhuis verkocht aan investeerders. Na de afbraak ervan verrees er in 1565 een nieuw bouwblok, ‘Den Teerling’. Het bouwblok telde achttien woningen met namen die aan het oude stadhuis herinnerden, zoals ‘De Reckenkamer’, ‘Sale’, ‘Puye’ en ‘Oud Stadhuys’.
In 1907 gaf het stadsbestuur de opdracht om het bouwblok af te breken, zodat het verkeer vlotter van de Suikerrui naar de Grote Markt kon. Op de plaats van ‘Den Teerling’ kwam een plantsoen dat in 1950 werd gesierd met ‘De Buildrager’, een standbeeld van Constantin Meunier uit 1898.
Bij de heraanleg van de Suikerrui in 2012 kreeg de dienst archeologie de gelegenheid om onderzoek te verrichten naar het verdwenen bouwblok en het oude stadhuis. Uit het onderzoek bleek dat de bouwmaterialen van het oude stadhuis veelvuldig werden herbruikt in ‘Den Teerling’en dat de rooilijn van het oude stadhuis niet parallel liep met de zijgevel van het huidige stadhuis, maar schuin in de richting van de Hoogstraat. Zo moeten we ook het schilderij van Gilles Mostaert interpreteren.